In 2012/2013 zijn bij opgravingen in de kerk van Farmsum tientallen grafzerken tevoorschijn gekomen uit de periode 1474-1749. Deze stenen zijn beschreven in het ter gelegenheid van Open Monumentendag 2013 verschenen boek 'De grafzerken van Farmsum. Spiegel van een heerlijkheid', door Redmer Alma. Hierin zijn niet alleen de beschrijvingen van de gevonden zerken opgenomen, maar ook afbeeldingen, wapentekeningen en achtergronden van de overledenen. Ter gelegenheid van Open Monumentendag 2014 is een tweede, uitgebreide druk van dit boek verschenen, dat 96 pagina's telt en is te verkrijgen bij de Protestantse Gemeente te Delfzijl, p/a P. Lanting, Farmsum, tel. 0596-615418, p.lanting@hetnet.nl. Het boek kost € 15,- exclusief verzendkosten.
Het zou te ver gaan hier alle grafzerken te tonen en te beschrijven. Daarvoor verwijs ik naar het vermelde boek geschreven door Redmer Alma.
Hayo II Ripperda. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Hayo is de tweede zoon van Unico Ripperda en wordt ook hoofdeling te Farmsum. Zijn betrekkelijk goed bewaarde en fraai vormgegeven steen is tevoorschijn gekomen bij de opgraving. Na de (zeer afgesleten) zerk van Andolf Nittersum te Stedum (1471) is dit de oudste portretzerk in de provincie Groningen. De stijl is vergelijkbaar met die van de portretzerk van Snelger Houwerda te Appingedam van twintig jaar later. Hayo wordt in biddende positie, recht van voren afgebeeld. Hij is gekleed in een harnas, draagt onder zijn linkerarm een zwaard en naast zijn rechtervoet ligt of staat een helm. Tussen zijn benen slingert een banderol met de tekst `requiescat in pace' (hij Taste in vrede). Zoals bij portretzerken in die periode gebruikelijk is, wordt een combinatie van een liggende en staande positie gegeven. Ook op deze zerk zijn de kwartieren afwijkend geplaatst: ten opzichte van de gebruikelijke volgorde zijn II en III omgewisseld. Zijn grootouders zijn Bole Ripperda, Hille Wigboldes, Focke Ukena en Hiddeke to Wijtwerd [1].
Verdere beschrijving: Op een banderol tussen de benen van de overledene:
REQUIESCAT IN PACE Kwartieren: I een ruiter te paard, met een zwaard in zijn rechterhand zwaaiend boven zijn hoofd, alles omgewend (Ripperda); II doorsneden: A een uitkomende omgewende leeuw; B drie rozen (Wigboldes); III een omgewende leeuw (met een omgekeerde kroon om de hals) (Ukena); IV een gebouw van twee verdiepingen met kantelen op de eerste verdieping en een kegeldak, onder een gotisch baldakijn(?) (To Wijtwerd).
Beeldhouwwerk: een 171 cm lange ridderfiguur in harnas, de handen in gebed gevouwen, met een lang zwaard onder de linkerarm en rechts bij de voeten een helm.
Vertaling: In het jaar des Heren 1504 op de dag van de Translatie van Nicolaus stierf Haye Ripperda, proost en hoofdeling te Farmsum en Appingedam, enz.
Opgravingsnummer: S19, Wit zandsteen, 221 x 108 cm, in meerdere stukken, klein stukje in bovenrand ontbreekt; afbeelding is versleten maar nog goed zichtbaar.
Register 1726: 17: 'Een grauwe steen die de kerk competeert. Alhyr is met approbatie van de heer van Farmsum begraven Jacobus Groenewolt, in zijn leven kerkvoogt tot Farmsum, op den 14 april 1735.' [1]
Frouke Onsta †1477. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020. Frouke Onsta is vrij jong overleden. We zien op de zerk wel de namen van haar ouders, maar niet die van haar echtgenoot, waarmee ze maar twee jaar gehuwd is geweest. In het midden het wapen Onsta, een leeuw, een gehelmde leeuw als schildhouder met op die helm een derde leeuw als helmteken. In het midden een kwartierwapen, elk naar het midden van de steen gericht. Rechtsboven het wapen van haar moeder Hille Jarges. Onderaan de zerk een wapen met een vogel.
Foto boven: Hero Maurits Ripperda, †21 juni 1633. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Wapen: een geharnaste galopperende man met een gepluimde helm te paard, zwaaiend met een zwaard in de rechterhand, alles omgewend. Gekroonde helm.
Grafdicht:
QUAE FUERAT CONGESTA ARCI NOSTRAE RENOVANDAE / MATERIA, HAEC PARTIM CESSIT IN HUNC TUMULLTM / DUM MEA MEMBRA NITOR MULTUM DE- CORAT IUVENILIS / MORS INOPINA SUBIT CUNCTAQUE DEDECORAT / VITA QUID HAEC BELLA EST? IMBELLIS BULLA PROFECTO EST / ARCEM QUI SUPE- RAM QUAERITAT, II,LE SAPIT / NAM NEQUE MORS SUBIT HANC NEQUE TEM- PUS CONFICIT ARCEM / SANGUINE QUAE CHRISTI EST PARTA ET APERTA MIHI. 1 TIM. 6:7. / WY EN HEBBEN NIET IN DE WERELT GEBRACHT / HET IS OPEN- BAER, DAT WY DAER NIET / EN CONEN UTH DRAGEN
Beeldhouwwerk: Een graftombe, waarop de overledene, liggend in doodsgewaad, benevens drie beelden:
FORTITUDO, IUSTITIA, PRUDENTIA Vertaling van het grafdicht:
Register 1726: niet vermeld. Zie: Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden, nr. 1173:
ANNO 1633, DEN 21 JUNY, STARF DE WELEDELE GESTRENGE ENDE EERENVESTE JONCKER HERO MAURIS RIPPERDA, TE FARMSUM ENDE HELLEM ERFLICK GESETEN, TEN DAM, FARMSUM, HELLEM, SCHILWOLDE, SIDDEBUREN, OOSTWOLDT ENDE DELFSIEL JONCKER ENDE HOEFTLYNC'K, OUDT SYNDE 41 JAREN.
Wapen en helmteken: Ripperda. Kwartieren, wapensen helmtekens:
Beeldhouwwerk: Een graftombe, waarop de overledene, liggend in doodsgewaad, benevens drie beelden: FORTITUDO, IUSTITIA, PRUDENTIA. Bijbeltekst: 1 TIM. 6:7. N.B. Afgebeeld: GSL, blz. 86?87. Kwartieren met gekroonde helmen, doch Clooster en Houwerda met wrong. Bij naam BENNINGA het wapen Beninga. Zie: Hermeneus. Maandblad voor de antieke cultuur, 34, 1962, blz. 76. GDW, blz. 254, nr. [1173].
Hero Maurits' grootmoeder is een bastaarddochter van de laatste graaf van Wisch. Als kwartier van haar moeder is het wapen Van Munster ingevuld, ten onrechte, maar het is wel een voorouderlijk kwartier: de moeder van Hero Maurits' overgrootmoeder Henrica van Hackfort is namelijk Maria van Munster. Zo kan het achttal gecompleteerd worden, zonder dat al te veel gelogen hoeft te worden. De zerk geeft een heel ander beeld dan de ridderzerk van Hayo Ripperda. Hero Maurits ligt in een gestileerd doodshemd, ontbloot van zijn wereldlijke parafernalia en het grafschrift bevestigt dat niemand zijn bezit en waardigheden naar het hiernamaals kan meenemen. Die bescheidenheid wordt overigens ruimschoots gecompenseerd door het wapen, de kwartieren en de drie adellijke deugden (kracht, rechtvaardigheid en verstand), die duidelijk maken dat hier geen eenvoudige sterveling begraven ligt [1].
Uitsnede van de foto boven: Hero Maurits Ripperda, †21 juni 1633. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Tot zover de beschrijving van drie zerken. Voor de overige zerken verwijs ik uitdrukkelijk nogmaals naar het boek van Redmer Alma.
Verder heeft Jur Kuipers o.a. de volgende zerken gefotografeerd:
ANNO 1621 DEN 17 FEBRU IS DE DOGETSEME CATARINIA DUICKERS WEDUWE VAN JOHANES ULIKEN CHRISTLICH IN GODT DEN HEREN GERUSTET. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Deksteen van de grafkelder van Jacob Ripperda, gesigneerd en gedateerd 1625. Foto: ©Jur Kuipers, 2020.
Jacob Ripperda en zijn echtgenotes Joachim Ripperda's oudste zoon Jacob (1591-1646) vertrekt na zijn derde huwelijk rond 1629 naar het Oost-Friese Rysum en overlijdt daar in 1646. De tweede zoon Hero Maurits neemt de positie in Farmsum over. Toch heeft Jacob een aantal bijzondere sporen in Farmsum nagelaten. Als eerste moet genoemd worden de prachtige deksteen uit 1625 van een grafkelder met het wapen van hem en zijn eerste echtgenote (zie foto hieboven). Het bewijst dat blijkbaar in dat jaar een grafkelder is ingericht onder het koor. De steen is in 1869 ruw westwaarts weggeworpen en komt zo in 2012, onvolledig, onder de vloer van het schip weer tevoorschijn. Het missende stuk van deze fraaie, niet voor niets door de steenhouwer gesigneerde deksteen zal nog onder de koorvloer rusten.
Het is nog een groot raadsel wat voor grafkelder zich onder het koor bevindt en wie daarin bijgezet zijn. Zeker is immers dat Jacobs tweede vrouw en zijn broer, de na 1625 overlijden, beiden een faaie grafsteen in de koorvloer hebben gekregen. Jacobs eerste twee echtgenotes zijn in Farmsum begraven. Van zijn eerste vrouw Anna Catharina van Munster komt de steen in 2013 bij de oostmuur tevoorschijn, maar hij wordt dan voorlopig weer met zand bedekt, hoe fraai de grafzerk ook is, in afwachting van verdere opgravingen. Het is immers zeker dat, als hij blootgelegd zou zijn, daarnaast nóg een fraaie steen zou liggen, en daarnaast weer, enzovoorts. Wel wordt alvast de steen van de tweede echtgenote, Steven Anna van Raesfelt uit 1627, gelicht, eveneens ruw afgehakt.
Vermoedelijk liggen de voeten van deze zerken nog onder de koorvloer verborgen. Jacob zelf is in Rysum begraven, maar zijn grafzerk is niet bewaard gebleven. Van zijn twee jong gestorven kinderen zijn tekeningen van de rouwborden in Overijssel overgeleverd. Zijn derde vrouw, Hima Christina van Delen, overlijdt, volgens latere getuigenissen, in armoede in Emden, nadat ze haar goederen en die van haar beide echtgenoten erdoor gejaagd heeft.
Christopher Knowles (ca 1634-†1690). Predikant te Farmsum van 1677 tot 1690. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Gedeelte van de grafzerk van Geert Harmens (ca 1530-1596). Dit gedeelte bevindt zich in het midden van de zerk. Het betreft zijn wapen met links zijn huismerk en initialen. Rechts zien we blokjes en mogelijk spijkers. Een en ander verwijst volgens Alma mogelijk naar zijn afkomst: houthandelaarsfamilie. Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Afbeelding boven: Occa van den Clooster. Aan haar rechterzijde (niet op de foto te zien) ligt haar schoondochter Steven Anna van Raesfelt (1627). Foto boven: ©Jur Kuipers, 2020.
Joachim Ripperda en Occa van den Clooster
Twee jaar later hertrouwt Joachim Ripperda met Elisabeth (ook wel Isabella of Ebel) van Schwartzenberg en Hohenlansberg uit het Friese Beetgum. Wanneer zij overleden is, is niet bekend. In 1619 overlijdt joachim Ripperda maar ook over de details van zijn dood en begrafenis zijn we niet verder ingelicht; ongetwijfeld is ook hij met zijn tweede vrouw op het koor in Farmsum bijgezet.
Opschrift op de zerk van Occa:
Meer lezen: De huidige kerk van Farmsum
De zerken in het tijdschrift van de stichting Groninger Kerken: Tijdschrift SOGK, Themanummer Farmsum, april 2013.pdf
|
||||||||||||
|